’t Root Cruijs, Markt 61
’s-Hertogenbosch

Het pand Markt 61 te ’s Hertogenbosch heeft een lange voorgeschiedenis. Het huis draagt volgens Jan en Alphons Mosmans sinds het jaar 1635 de naam ’t Root Cruijs met belendende percelen De Kleine Engel (nr. 63) en Het Vergulde Duifke (nr. 59). De historicus Van Sasse van Ysselt geeft ons al bijzonderheden over dit huis vanaf 1574. Hij geeft dit pand de naam Het Rode Kruis. Waar die naam vandaan komt is niet duidelijk. Volgens Mosmans en Mosmans dienden huisnamen vooral als herkenningsteken voor derden.Vaak noemden mensen hun huis naar hun familienaam of werd de naam van het huis gezocht in de bestemming, in de nering die er in werd uitgeoefend. Zo ontstonden namen als De Wolbaal, De Koffiebaal, De Emmer etc. Als derde was er de ligging van het huis. Bij de haven waar veel vis aangevoerd werd en ook de vismarkt zich bevond, droegen de huizen namen als De Crab, De Valk en De Snoek. Nog meer huizen in ’s Hertogenbosch droegen de naam Het Cruijs, met of zonder een bijvoegsel. ’T Root Cruijs heeft wat zijn bewoners en bezitters betreft een interessante geschiedenis.

Te beginnen met de meest bekende schilder die ’s Hertogenbosch heeft voortgebracht, zien wij als verdere belangrijke bewoners een lid van het Stedelijk Bestuur met zijn gezin, wiens familienaam tweehonderd jaar later nog bekend is door de handel in muziek en boeken.

Wij spoorden een apotheker op die handel dreef in pillen en poeders, een klokkenmaker die handelde in pendules en horloges.

Opeenvolgende horecazaken zorgden voor vertier en plezier, gevolgd door detailhandel in kleding en schoeisel. Lange tijd ratelden de rekenmachines en computers in het achterhuis waar verschillende kantoren en een aantal B.V.’s gevestigd waren. 

 


Jeroen Bosch

Laten Mosmans en Mosmans ons weten dat de archiefstukken van vóór 1550 ons meestal in het duister laten omtrent namen van bewoners en bezitters van de Bossche huizen en de namen van die huizen zelf, wat betreft het Root Cruijs kunnen wij teruggaan tot de laatste decennia van de vijftiende eeuw. Dit dankzij de gegevens die wij over de meest vermaarde bewoner van dit huis bezitten, namelijk de Bossche schilder van wereldnaam Jeroen van Aken, alias Jeroen Bosch. Uit deze stukken blijkt dat Jeroen Bosch eens de bewoner was van ’t Root Cruijs op de Markt en wel van ongeveer 1485 tot aan zijn dood in 1516. Jeroen Bosch had er zijn echtelijke woning.

Jeroen Bosch werd als Jeroen van Aken (Aecken), vermoedelijk op 2 oktober 1453, te ’s Hertogenbosch geboren. De familienaam Van Aken doet veronderstellen dat deze familie oorspronkelijk uit het Duitse Aken kwam. Uit 1430-1431 dateert de eerste betrouwbare vermelding van de grootvader van Jeroen Bosch, Jan van Aken. Een van de vijf zonen van Jan van Aken was Antonius van Aken, de vader van Jeroen. Naar Jan Mosmans aanneemt stond Jeroen Bosch zijn geboortehuis ook aan de Markt en wel waar thans De Kleine Winst gevestigd is en destijds de naam droeg Sint Anthonis. Jeroen Bosch huwde tussen 1479 en 1481 de enkele jaren oudere Aleid Goyarts van de Meervenne. Zij kwam uit een gegoede familie en was vrij gefortuneerd.

Aangenomen wordt dat Jeroen Bosch omstreeks 1483 zijn intrek nam in Het Root Cruijs. Zijn echtelijke woning en zijn schildersatelier gingen volgens Mosmans onder één dak schuil. Het atelier lag achterin, gelijkvloers ofwel op de etage en ontving prachtig licht uit het noorden.  Door een open terrein werd zijn atelier afgescheiden van de verderop stromende oude vestinggracht, ook wel de Diest genoemd. Zijmuurtjes van de buren sloten die plaatsruimte in. De Diest werd verder overspannen met houten en stenen voetbrugjes, die voerden naar de verder liggende achterhuizen en oude erven. Vanuit zijn atelier kon Jeroen in deze stadsgracht de grote waterratten zien. Deze ‘groote Muysen’ waren langs de binnenwateren van ’s Hertogenbosch een grote plaag.

Deze ligging van het echtelijk woonhuis van Jeroen Bosch, zoals Mosmans deze beschrijft, blijkt volgens hem niet uit tot op heden aansluitende eigendomsbewijzen, of uit renteleggers in stedelijke archieven doch uit de ‘zettingen’. Dit zijn stedelijke belastinglijsten, in de stadsrekeningen opgenomen.

Volgens Mosmans woonde Jeroen Bosch in zijn huis met zijn echtgenote Aleid en twee dienstboden en zonder kinderen. Zijn neef Paul Wijnants, het enig zoontje van zijn schoonzuster Geertruud van de Meervenne en de reeds overleden burgemeester van Zandwijk, komt in 1495 op 18-jarige leeftijd bij hem inwonen. Als hij meerderjarig is, gaat hij op zichzelf wonen achter het Stadhuis. Hij is toen gehuwd.

Was Jeroen Bosch een belangrijke belastingbetaler? Was Jeroen Bosch een welgesteld en aanzienlijk man in de stad ’s Hertogenbosch? Vandenbroeck geeft te kennen dat wat Nederland betreft, het gebrek aan historisch onderzoek over sociaal-geografie en stedelijke gelaagdheid, een eerste probleem is. Hoe aanzienlijk was iemand, in welke sociale laag kan men hem plaatsen?

In het geval van Jeroen Bosch zijn er wel aanwijzingen om zijn sociale stand te bepalen aanwezig, zo meent hij. De vader van Jeroen Bosch bezat reeds in 1462 een stenen huis op de Bossche Markt, dat na zijn dood op zijn zoon Goesen overging. In 1499 waren Jeroens broers allen overleden. Zijn veel bezittingen aan Jeroen overgegaan? In 1507/1508 wordt Jeroen aangeslagen voor 3 gulden en 10 stuivers. Het lijdt geen twijfel dat eigenaars van een stenen huis op de Markt welgesteld moeten zijn geweest, volgens Vandenbroeck. Jeroen bestuurt als echtgenoot en vertegenwoordiger van Aleid sommige stukken grond waardoor onenigheden ontstaan tussen het echtpaar en Aleids broer over het familiebezit.

In de laatste jaren van de vijftiende eeuw moet Jeroen Bosch zijn welstand aanzienlijk hebben verhoogd en ging hij zelfs tot de financiële top behoren. Jeroen Bosch was nog welgestelder dan met tot nu toe aannam. Volgens Vandenbroeck heeft deze hoge financiële positie niet automatisch geleid tot een even hoge sociale positie. Hij was en bleef een ambachtsman, zeker in de ogen van zijn stads-en standsgenoten. Beoefenaars van de ‘artes liberales’ of ‘vrije kunsten’, zoals geleerden, renteniers etc. stonden een trap hoger op de sociale ladder.

In welk sociaal milieu leefde Jeroen Bosch, is de tweede vraag die gesteld kan worden. Wij weten dat de buren van Jeroen Bosch, Jan Goyarts Heer, vleeshouwer, en Dirk van den Eijnde, kangieter, waren. In de buurt woonden ook Aert van Groch, die kleersnijder was. Het was dus minstens ten dele een handwerkliedenbuurt. Blijkens de afbeelding van de Bossche Lakenmarkt (rond 1525 geschilderd), waren de huizen daar merendeels van steen en van gemiddeld vier verdiepingen (gelijkvloers inbegrepen). Het  was dus een ‘deftige’ en ‘rijke’ buurt.

Een gegeven dat volgens Vandenbroeck opheldering kan verschaffen over de sociale status en de eventuele intellectuele opleiding van Jeroen Bosch is een vermelding in het register der overledenen van de O.L.Vrouwe Broederschap (rek. 1516-17) : “Jheronimus van Acken Maelder, gezworen brueder.” Daarbij concludeert Vandenbroeck nog verder dat Bosch clericus was, d.w.z. dat hij één der lagere wijdingen ontvangen had waaraan een vorm van intellectuele opleiding vooraf gegaan was. Bosch stond volgens hem in een hoog maatschappelijk aanzien.  Deze status, die hij op vrij jeugdige leeftijd (ca 38 jaar) genoot, moet wel voor een ‘ambachtsman’, want dat was hij toch, uitzonderlijk hoog zijn geweest.

In 1486-1487 gaf Jeroen zich op als buitenlid van de O.L.V. Broederschap. Enkele jaren later wordt hij uitdrukkelijk “gezworen broeder” genoemd.  Tot de eerste plicht als gezworene behoorde de opgedrongen gastvrijheid om “het laken te leggen”. Dit betekende dat zij één of meerdere malen verplicht waren een solemnele maaltijd voor een uitgelezen gezelschap te verzorgen. In de zomer van 1488 trad Jeroen Bosch op als gastheer. Werd deze maaltijd soms door de gastheer in een Bossche herberg aangeboden, Jeroen Bosch kon de broederschap in zijn eigen huis ontvangen. Hij had een zeer comfortabele woning. Eregasten bij Jeroen Bosch waren Gijsbrecht van Rode (priester en provisor te Keulen), en een secretaris van de Roomskoning. In 1499, 1504 en 1510 zal hij nogmaals als gastheer van de Broeders fungeren.

Ook zal hij zeker als gastheer de Broeders van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap in zijn atelier rondgeleid hebben. Volgens het schilderij van de Bossche schilder Frans Kops “In het atelier van Jeroen Bosch” – vierhonderd jaar later geschilderd – kunnen we nog zien hoe ‘deftig’ de heren zijn die Jeroen in zijn atelier ontving. Aanzienlijke gasten verbleven trouwens ook in het naastgelegen huis De Engel, dat in die tijd een logement of herberg was. In 1512 nam Hertog Aard van Brunswijk zijn intrek in deze herberg.

Jeroen Bosch overleed in 1516. Op 9 augustus vond de begrafenis plaats. Het huis is toen ook in andere handen overgegaan. De huidige eigenaar is Johannes van Rooy.

 

Contact

Burg. Loeffplein 101
5211 RZ s'Hertogenbosch Nederland
email: johannes@jeroenboschhuis.nl
Iban NL 36 ABNA 0247425184